Lees het originele artikel

Wat maakt ons werk op dit moment lastig?
“Onze toezichthouders komen namens de Provincie en de gemeenten bij boeren. Vooral de boodschap namens de Provincie brengt ons in een lastige situatie. We kunnen niet anders dan de boeren vertellen dat hun stallen moeten voldoen aan de eisen. Vanaf 2024 moeten ze voldoen aan de Brabantse eisen. Feit blijft dus dat de komende anderhalf jaar de boeren deze investeringen moeten doen om hun bedrijf draaiende te mogen houden. Daarnaast is de Provincie in diezelfde anderhalf jaar tijd beleid aan het ontwikkelen om te kunnen voldoen aan de doelstellingen van de minister. Een mogelijk scenario is dan dat boeren nu investeringen aan het doen zijn maar in 2024 misschien worden uitgekocht. Een lastige situatie. De toezichthouder weet immers ook niet hoe groot de kans is dat deze boer uiteindelijk het veld letterlijk moet ruimen.”

Hoe gaat dat in de praktijk?
“Als toezichthouder kom je veel in aanraking met emoties bij boeren. Die weten niet waar ze aan toe zijn, en gaan met de hakken in het zand. Bij aanvang van een controle probeer ik daarom altijd te peilen wat het sentiment is. Soms kun je bijvoorbeeld het best pas aan het einde van de rondgang aanbevelingen voor investeringen meedelen. Doe je dit eerder, of tijdens de koffie, dan loop je het risico dat iedere vorm van een gesprek moeizaam verloopt. Ze zitten niet altijd op jouw boodschap te wachten. Hoe weloverwogen en met inachtneming van emoties en de situatie ter plekke je dit ook doet, het blijft balanceren. Maar de huidige berichtgeving en de spreekwoordelijke bom onder het bestaansrecht van veel boeren, die uit Den Haag kwam, maken het nog moeilijker. In alle eerlijkheid weet ik net zo veel als de gemiddelde boer over wat ons te wachten staat. Ik heb de veelbesproken kaart gezien met daarop de verschillende doelstellingen per gebied, en ik kan er eigenlijk niks mee, het is nog te onduidelijk. We weten niet meer dan de boer weet. Maar we zijn tot die tijd wel ‘de kop van jut’, omdat we iets van ze vragen waarvan we niet met zekerheid kunnen zeggen of het op de langere termijn zinvol is. De weerstand zit dan ook vooral bij de ‘oudere boertjes’, de bedrijven die nog acht jaar mee moeten maar geen opvolging hebben. Gaan ze nog investeren of trekken ze de stekker eruit en gaan de arbeidsmarkt op met hun specifieke achtergrond?  

In België hebben ze al een voorschot op onze aanpak genomen, daar zie je de uitwassen al. Daar is er geen perspectief meer voor boeren zodra hun vergunningen na een paar jaar zijn verlopen, ongeacht hoe oud de bijbehorende stallen zijn. Dat is keihard. Dan staan ze er alleen voor. Boeren in Nederland vrezen dat er, net als in België en Frankrijk, binnen hun branche zelfmoorden gaan plaatsvinden.”

Ben jij je daar bewust van tijdens een gemiddelde inspectie?
“Als ik op een dergelijk moment enigszins kan inschatten dat de situatie bij zo’n boer zorgwekkend is, kan ik hem of haar wijzen op de verschillende hulplijnen waarop teruggevallen kan worden, LTO kan bijvoorbeeld in zo’n geval benaderd worden. Ook ga ik er na een paar weken vaak nog een keer langs, om te kijken hoe de vlag er bij hangt. Die ruimte hebben we qua uren officieel niet, maar ik heb er als operationeel verbinder wel een paar uren voor. Strikt genomen behoort het niet tot mijn takenpakket, maar ik vind dat je het niet kunt maken om niet naar ze om te zien.” 

Haal je nog steeds genoeg voldoening uit je werk?
“Ja, dat lukt, het wordt wel moeilijker, en daarmee ook een steeds grotere uitdaging. Er vinden zulke ingrijpende veranderingen plaats op dit moment. Ik controleer ook met regelmaat in de glastuinbouw. Daar zien ze bui al hangen door de toegenomen prijzen van gasverbruik. Daar zitten bedrijven bij die binnen nu en een half jaar moeten stoppen.”

Hoe zit jij zelf in de stikstofdiscussie?
“Ik onderschrijf de noodzaak van maatregelen om de effecten van stikstof tegen te gaan. Maar voel ook de solidariteit met de agrarische familiebedrijven die hun toekomst in rook op zien gaan. Ze hebben op dit moment geen perspectief en dat is echt schrijnend. Als een boer aan mij vraagt wat ik er van vind, dan zeg ik ‘dramatisch’. Wat dat vind ik het oprecht voor zo’n bedrijf en de familie die er van moet leven. Vroeger konden ze, in eigen woorden, tien jaar vooruit kijken. In het huidige politieke klimaat moeten ze soms maar afwachten hoe de vlag er na slechts twee weken bij hangt, zo ervaren zij dat. Ze hebben de tijdgeest zien veranderen.” 

Is er nog een tussenoplossing denkbaar? Een scenario waarin er toch nog ruimte blijkt voor innovaties en minder de botte bijl?
“Nee, dat is niet reëel. Het hele systeem heeft de afgelopen jaren ook niet meegewerkt, wat het zo ver heeft laten komen.

Hoe bedoel je?
“Nu merk je ineens de drang in bepaalde provincies om echt te gaan innoveren. Maar die noodzaak was er altijd al, en echt, het is al ruimschoots vijf voor twaalf geweest. Houd er rekening mee dat het innoveren door lobbygroepen ook heel lang tegen is gehouden omdat het niet paste in het gangbare winstmodel. Boeren die mee wilden werken met innoveren en het doorontwikkelen van stikstofreducerende systemen werden ook met de nek aangekeken binnen hun branche. En nog steeds hoor. Ik was laatst bij een toonaangevend pluimveebedrijf. De eigenaar vertelde mij dat het zelfs zo ver gaat dat bij zijn vergunningaanvragen uit verschillende plekken van Nederland zienswijzen worden ingediend om het proces te frustreren. Hij liet me een pak papier zien van 25 kantjes met daarin niets dan bezwaar- en beroepsprocedures. Dat is waar we vandaan komen. Te allen tijde willen de grote bedrijven voorkomen dat er door zulke kleine bedrijven een precedent wordt geschept waarmee wordt aangetoond dat kleinschalig, duurzaam en onafhankelijk rendabel kan zijn in deze tijd. Dat brengt de status quo immers in gevaar.”

Gaat dit beleid in de toekomst gevolgen hebben voor jullie hoeveelheid werk?
“Er zit al een natuurlijk verloop in de afname van het aantal agrarische bedrijven. Veel boeren stoppen al, maar dat betekent niet dat de bijbehorende locaties ook verdwijnen, want die worden met regelmaat opgekocht door grotere bedrijven. Maar we hebben 3100 bedrijven in ons gebied, als daar de helft van weg valt dan hebben we nog steeds genoeg werk. Dat aantal krijgen we in een jaar niet gecontroleerd.”

 


Lees het originele artikel