Innovatieleiders zijn de landen die meer dan 25 procent boven het EU-gemiddelde scoren. Nederland scoort dit jaar met 26 procent hier nog net boven. Het EIS beoordeelt op 32 indicatoren alle EU-lidstaten en vergelijkt deze resultaten met andere landen van binnen en buiten Europa. Het gaat onder meer om de hoeveelheid private en publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling, publiek-private samenwerking, innovatie binnen het mkb, digitalisering, octrooiaanvragen, kwaliteit van onderzoek en de mate van werkgelegenheid binnen innovatieve bedrijven.
Minister Dirk Beljaarts (Economische Zaken): “Het nieuwe kabinet zet in op een krachtig ondernemersklimaat, zodat kleine en grote bedrijven zich ook kunnen richten op innovatie. We zien op meerdere internationale ranglijsten dat Nederland tot de top behoort, maar ook langzaam terrein verliest. Bijvoorbeeld, omdat het mkb door regeldruk te weinig toekomt aan innovatie. We zetten door een gebrek aan financiering bovendien onvoldoende hoogwaardige kennis om in nieuwe producten en diensten.”
De minister vervolgt: “De aandachtspunten in deze innovatieranglijst raken ons allemaal. Daarom is een aanpak hiervan nodig en onderdeel van mijn uitwerking van het regeerprogramma.”
Sterkere en zwakkere punten Nederlandse innovatiekracht
Het EIS benoemt traditioneel sterke punten van Nederland zoals het opleidingsniveau van de bevolking, de kwaliteit van het onderzoek(systeem) waardoor er een hoog kennisniveau is. Digitale vaardigheden en de toepassing hiervan in innovatie scoren ook hoog. Recente verbeteringen in Nederland ten opzichte van 2023 zijn volgens het EIS de werkgelegenheid bij innovatieve bedrijven, de export van hoogtechnologische producten en de omzet behaald met innovatieve producten. Bij de laatste twee indicatoren scoort Nederland echter nog wel laag ten opzichte van het EU-gemiddelde.
De relatieve lage hoeveelheid private investeringen in innovatie is een zwak punt van Nederland. Hoewel dit in 2024 licht is verbeterd, scoort Nederland hiermee nog altijd ver onder het EU-gemiddelde, terwijl de hoeveelheid publieke investeringen en overheidsondersteuning voor private investeringen nog wel op of boven het EU-niveau zijn.
Lees het originele artikel