Steeds meer mensen stappen over op elektrisch rijden, daar moet de stad op worden ingericht. In het nieuwe laadpalenbeleid staat hoe de gemeente toewerkt naar ruim 1000 laadpalen in 2025.
De verwachting is dat in 2030 1,9 miljoen auto’s op de weg elektrisch rijden. Dat is goed nieuws, want dat betekent minder CO2 uitstoot. Maar dat betekent ook dat er in de stad voldoende gelegenheid moet zijn om de auto op te laden. Het laadpalenbeleid is vastgesteld door het college.
Kaart met mogelijke locaties
Nieuw in het beleid is de strategische plankaart. De exploitanten van laadpalen bepalen de verwachte behoefte aan laadpalen op basis van data. Volgens de richtlijnen van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) wordt de strategische plankaart opgesteld. Op deze kaart staan de mogelijke locaties voor laadpalen. Als de kaart klaar is wordt deze gedeeld met alle inwoners.
Spreiding en parkeerdruk
Om een goede spreiding van laadpalen in de stad te krijgen, hanteerde de gemeente voorheen een minimale afstand van 300 meter tussen de palen. Deze afstand wordt nu aangepast, om meer locaties voor laadpalen mogelijk te maken. De nieuwe minimale afstand tussen laadpalen is 150 meter.
Er wordt in de meeste gevallen eerst één plek gereserveerd bij de laadpaal, bij voldoende gebruik volgt de tweede. Maar er wordt niet voor iedere laadpaal een parkeerplaats gereserveerd. Doordat een elektrische auto een ‘gewone’ auto vervangt, verhoogt dit de parkeerdruk niet. In de praktijk wordt een paal ook altijd door meerdere auto’s gebruikt. Er wordt dus geen onderscheid meer gemaakt tussen elektrische en ‘gewone’ auto’s.
Wethouder Oscar Dusschooten (emissieloos vervoer): “We willen dat onze stad zo duurzaam en schoon mogelijk is. Emissieloos vervoer is daarvoor belangrijk. Daarom streven we naar een dekkend netwerk van laadpalen in 2025.”
Lees het originele artikel