Lees het originele artikel

Een toekomstgerichte economie en samenleving vragen om doordachte sturing op arbeidsmigratie. Dat kan door onder andere de prijs en kwaliteit van arbeid te verhogen, minder subsidie te geven aan bedrijven die afhankelijk zijn van laagbetaalde arbeid, en de maatschappelijke kosten van arbeidsmigratie eerlijker te verdelen. Dat staat in het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Arbeidsmigratie. Het rapport ‘Wat werkt voor de toekomst’ is een ambtelijk onderzoek dat onafhankelijk van de politiek is uitgevoerd door verschillende ministeries, de Arbeidsinspectie, CPB en SCP.

Minister van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Ik ben erg blij dat het onderzoek er nu ligt. Nederland is verslaafd aan laagbetaalde arbeid. Bedrijven halen op grote schaal goedkope arbeidsmigranten hierheen, die vaak moeten werken en wonen onder erbarmelijke omstandigheden. Dat verdienmodel is niet de toekomst van Nederland. De kosten hiervoor worden niet alleen bij deze arbeidsmigranten maar ook bij de samenleving gelegd. Dat moet echt anders. Dit rapport laat zien dat de huidige omvang van arbeidsmigratie onhoudbaar is en het geeft de politiek concrete beleidsopties. We zijn met onze aanpak al een eind op weg en we gaan op basis van dit advies kijken hoe we die aanpak verder kunnen versterken.”

Bevolkingsgroei

Volgens de CBS-cijfers kwamen de afgelopen jaren gemiddeld 40.000 arbeidsmigranten méér naar Nederland dan er vertrekken. Aangezien ook veel arbeidsmigranten niet in deze cijfers worden meegenomen, bijvoorbeeld omdat ze gedetacheerd zijn vanuit een ander EU-land, ligt het werkelijke cijfer zelfs hoger. Om in 2050 op een bevolking van 19 tot 20 miljoen te komen adviseerde de Staatscommissie Demografie een groei van 40.000 à 68.000 migranten per jaar. Dit aantal wordt dus alleen al gehaald door het aantal arbeidsmigranten, terwijl er ook migranten naar Nederland komen vanwege asiel, studie of hun gezin.

Arbeidsmarkt- en industriebeleid

De afgelopen jaren is het aantal laagbetaalde banen drie keer zo hard gegroeid als het overige aantal banen. En dat terwijl Nederlanders steeds hoger opgeleid zijn. Daarnaast is de Nederlandse arbeidsmarkt in vergelijking met andere landen erg flexibel. Arbeidsmigranten doen in toenemende mate het laagbetaalde werk in Nederland. Bijna de helft van de EU-arbeidsmigranten heeft een uitzendcontract. Zij werken voornamelijk in de logistiek, (glas)tuinbouw, vleessector en metaalindustrie. Sommige sectoren – zoals de (glas)tuinbouw of delen van de landbouw – profiteren van subsidies die de productiekosten verlagen en de vraag vergroten. Tezamen bevordert dit de vraag naar arbeidsmigratie.

Bouwstenen

Het IBO levert 5 bouwstenen aan met concrete beleidsopties om te sturen op de omvang, samenstelling en omstandigheden van arbeidsmigratie in Nederland. Het doel hiervan is om minder mensen naar Nederland te laten komen en te zorgen dat de mensen die wel komen vooral werkzaam zijn in hoogwaardige banen. De verschillende bouwstenen zijn volgens het rapport allemaal nodig voor een effectieve aanpak.

Ten eerste moet er minder vraag komen naar laagbetaalde arbeid, door de kwaliteit en prijs van arbeid te verhogen. Te denken valt aan het verhogen van het minimumloon, het minder flexibel maken van uitzendwerk en een uitzendverbod in risicosectoren. Arbeidsmigratie zou daarnaast ook meer gericht moeten zijn op de grote maatschappelijke transities waar Nederland voor staat. Arbeidsmigranten in dit soort banen kunnen tijdelijk de arbeidsmarktkrapte verlichten en werken mee aan het bereiken van een hoogwaardige economie.

Verder adviseert het rapport bewuster te kiezen bij het ondersteunen van bepaalde sectoren.  Bijvoorbeeld door fiscale subsidies af te bouwen voor sectoren die veel arbeidsmigranten in dienst hebben. Ook moeten de maatschappelijke kosten van arbeidsmigratie worden verminderd en eerlijker worden gedeeld, door misstanden aan te pakken en door de huisvesting en het onderwijs voor arbeidsmigranten en hun kinderen te verbeteren. Waar mogelijk moeten werkgevers meebetalen aan deze kosten.

En tot slot moet er meer kennis en data worden verzameld rondom arbeidsmigratie. Hiervoor moet de registratie van arbeidsmigranten die in Nederland zijn verbeteren. Niet elke arbeidsmigrant is nu in beeld. Ook ontbreken er prognoses van arbeidsmigratie.

Vervolg

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat het IBO aandachtig besturen. Na de zomer verwacht het kabinet ook van de SER een advies over arbeidsmigratie.


Lees het originele artikel