Lees het originele artikel

Amsterdam heeft een nieuwe participatieverordening. Hierin staat hoe de gemeente burgers betrekt bij het maken van plannen en beleid. En hoe de gemeente samenwerkt met buurtgroepen en andere Amsterdammers die willen helpen om de stad te verbeteren.

De gemeente had al beleid voor hoe bewoners mee kunnen doen en wat hun rechten zijn. Daarin stonden de uitgangspunten. Nu is ook in regels vastgelegd aan welke kwaliteitseisen participatie moet voldoen. Deze regels gelden zowel voor de bewoners als voor de gemeente.

Bewonersparticipatie

Als de gemeente een nieuw plan of project heeft, zorgt zij ervoor dat alle belanghebbenden de mogelijkheid krijgen om hun ideeën daarover kenbaar te maken. We noemen dit ‘burgerparticipatie’ of ‘bewonersparticipatie’. Het belangrijkste is dat iedereen de kans krijgt om zijn of haar mening te geven: bewoners, ondernemers, belangenorganisaties en instellingen. De nieuwe regels vervangen de inspraakregels uit 2016.

Een goed participatietraject betekent niet dat iedereen altijd tevreden zal zijn met de uitkomst. Er zullen altijd verschillende meningen zijn. Daarom is het belangrijk dat het proces zorgvuldig en duidelijk verloopt. Volgens de verordening moet vanaf het begin duidelijk zijn wat het doel van de participatie is, welke vraag er aan betrokkenen wordt gesteld, welke invloed ze hebben, en wat er met hun inbreng gebeurt. Ook is het belangrijk dat iedereen, ook groepen die vaak moeilijk te bereiken zijn, de kans krijgt om mee te doen.

Buurtrechten en overheidsparticipatie

In de verordening zijn ook regels opgenomen over buurtrechten. Buurtrechten geven bewoners de mogelijkheid om zelf aan de slag te gaan in de buurt, bijvoorbeeld door taken van de overheid over te nemen. In zulke gevallen zijn de rollen omgedraaid en is het dus de overheid die participeert bij initiatieven van bewoners. In de verordening staat hoe bewoners dit kunnen doen en welke stappen ze moeten volgen.

Samenwerken in de buurt

In Amsterdam en Weesp zijn er diverse groepen bewoners en ondernemers actief, zoals buurtplatformen. Amsterdam wil vaker en beter samenwerken met deze bewonersgroepen. Dat noemen we netwerkparticipatie. Ook bij netwerkparticipatie moet duidelijk zijn hoe de samenwerking verloopt en wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat hebben we dus ook vastgelegd in deze verordening.

Leren van de praktijk

Uit ervaring blijkt dat participatie niet altijd goed gaat, ondanks alle goede bedoelingen. Het zal ook na de invoering van de verordening niet meteen overal vanzelf goed gaan. Daarom maken we een participatiemonitor. Daarmee brengen we in beeld of de participatie in de praktijk volgens de regels verloopt en of er nog verbeteringen nodig zijn. In de participatiewerkplaats ontwikkelen bewoners, ambtenaren en bestuurders samen een leerprogramma om steeds beter te participeren.


Lees het originele artikel