Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) doet vandaag uitspraak over een groot aantal boetes die door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn opgelegd aan elf tabaksfabrikanten en -groothandelaren. Volgens de staatssecretaris hebben de fabrikanten het verbod om reclame te maken voor tabaksproducten overtreden door afspraken te maken met tabaksspeciaalzaken, supermarkten en tankstations over het betalen van verschillende vergoedingen, bijvoorbeeld voor een plek in het schap of het behalen van een bepaald verkoopresultaat.
Het CBb oordeelt dat de boetes ten onrechte zijn opgelegd. De staatssecretaris heeft het reclameverbod te ruim uitgelegd. Dat blijkt onder meer uit de stukken van de Tweede Kamer die over de invoering van het verbod gaan. Er is pas sprake van reclame als de afspraken direct of indirect zijn gericht op enige vorm van communicatie naar de consument, met als doel het tabaksgebruik bij de consument aan te wakkeren. De staatssecretaris heeft onvoldoende bewijs geleverd om te kunnen concluderen dat de afspraken dat karakter hebben. Dit betekent dat de boetes van tafel gaan.
Eerder oordeelde de rechtbank Rotterdam dat wel sprake was van reclame, maar dat de boetes gematigd moesten worden. De uitspraken van de rechtbank houden dus geen stand.
Deze uitspraken zijn definitief, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is de eindrechter in deze zaken. De volledige uitspraken zijn via onderstaande linkjes te raadplegen. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraken zijn laatstgenoemden beslissend.
Lees het originele artikel